Angst voor gladheid (Dagboekfragment, febr. 1966)

Ik wou dat ik zelf kon begrijpen welke angst me hier nu eigenlijk te pakken heeft. Alles gaat immers gewoon door, de radio speelt, en andere geluiden hoor je hier in de winter toch niet. Ook dat het verkeer stil ligt, merk je niet — er zijn vanuit mijn ramen geen wegen te zien behalve de straat waaraan het huis ligt en dat is een doodlopende weg, waar bijna nooit iemand langs komt. Is dàt het misschien, het isolement? Te wonen in het laatste huis van een doodlopende straat met alleen maar open velden en wat tuinen om je heen….. heerlijk in de zomer, maar een gevangenis in de winter en een kwelling als het een paar dagen ijzelt en je de deur niet uit kunt zonder je op een spiegelgladde vlakte te wagen….. Is het dat gevoel van isolement en afgeslotenheid? Misschien wel.
[…]
Het kan ook zijn, dat ik zo’n gruwelijke hekel en angst heb voor die beijzelde wegen, omdat ze je het gevoel geven dat je geen houvast hebt in jezelf, m.a.w. dat je volkomen afhankelijk bent. Terecht, je zou het altijd moeten voelen! Maar op de een of andere manier weet een mens zich steeds te verschansen achter barricades, en van daaruit te roepen “Ik ben veilig! Ik heb mijn eigen leven in de hand, ik heb het nu geleerd!”
Als je ‘t zó ziet, is die ijzel een goeie waarschuwing. Want ik heb vrijwel niets in de hand, niet eens helemaal mijn reaktie op de dingen die van buitenaf komen.
Is het dat — een besef van onzekerheid en hulpeloze afhankelijkheid? Maar vroeger heb ik dit nooit gehad, die angst voor gladheid.

Uit dagboek van een vrouw, 33 jaar. Collectie Nederlands Dagboekarchief (NDA)

COLLECTIE NEDERLANDS DAGBOEKARCHIEF

RECENTE BERICHTEN

STEUN HET NDA

Word vriend(in) van het NDA!
Meld u aan als vriend(in)