Van eetgewoonten tot ervaringen in oorlogstijd: de dagboeken in het Nederlands Dagboekarchief bevatten een schat aan informatie over het dagelijks leven van mensen in Nederland. De afgelopen maanden las een groep studenten meer dan 700 dagboeken van kaft tot kaft. Het doel? De collectie beter ontsluiten voor onderzoekers.
Door: Olga Leonhard, met dank aan Lidy Jansen en Berber van der Kaaij
Sinds een jaar of tien werkt het Meertens Instituut samen met de Stichting Nederlands Dagboekarchief aan het verzamelen, beheren en ontsluiten van dagboeken. Wat ooit begon als een particulier initiatief van enthousiaste vrijwilligers is uitgegroeid tot een collectie van ruim 600 verzamelingen, variërend van een paar schriftjes tot tientallen dozen vol dagboeken van één persoon.
De schrijvers komen uit alle delen van Nederland en soms daarbuiten. Hun achtergrond varieert sterk als het gaat om bijvoorbeeld hun leefomgeving, familie-omstandigheden, opleiding, beroep, en religieuze of politieke overtuiging. Voor onderzoekers binnen en buiten het Meertens Instituut is het daarmee een rijke bron van informatie over het dagelijks leven over een tijdspanne van ruim 175 jaar.
Groeiende vraag
Het zoeken in het Dagboekarchief was tot nu toe echter niet gemakkelijk, omdat een inhoudelijke beschrijving van de dagboeken ontbrak. Met het groeien van de collectie nam ook de vraag van onderzoekers naar specifieke onderwerpen toe. Om beter aan die vraag te kunnen voldoen, zette de afdeling Bibliotheek & Archiefcollecties een project op om de inhoud van de dagboeken in kaart te brengen. “Een omvangrijke klus,” aldus bibliotheekcoördinator Lidy Jansen.
Voor het project, dat in mei 2023 startte en net is afgerond, werd de hulp ingeroepen van tien student-assistenten met een geschiedenisspecialisatie. Samen lazen die in totaal 727 dagboeken, agenda’s, ordners en schriftjes van 65 verschillende auteurs. Een van hen was Berber van der Kaaij, derdejaars bachelorstudent geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Drie dagen per week zat ze halve dagen met de neus in de dagboeken.
Om de dagboeken inhoudelijk in kaart te brengen wezen ze passende trefwoorden toe tijdens het lezen, legt Van der Kaaij uit, gebaseerd op een vaste lijst met thema’s. “Familie en seksualiteit, bijvoorbeeld. En in dezelfde categorie: relatie, scheiding, dood en rouw. Maar ook: wonen, verkeer, water, migratie, vervoer, eten, oorlog.” Daarnaast maakten ze voor iedere collectie een samenvatting van de inhoud.
Kopjes koffie
Dat toekennen van thema’s was soms best even puzzelen. “Uiteindelijk is een dagboek heel persoonlijk, de meest alledaagse dingen worden besproken, zoals een bezoekje aan de supermarkt, het weer of het aantal kopjes koffie dat iemand heeft gedronken op een dag.” Om overkoepelende thema’s te herkennen, hield ze haar observaties bij in een apart documentje. “Als iets één keer voorkomt, schreef ik het niet zo snel op, maar stel iemand drinkt iedere dag vier koppen koffie in een bepaalde setting, dan wordt het opvallend. Zo ontdek je patronen.”
Toch zijn het niet alleen ditjes en datjes die aan bod komen. “Je ziet een piek in het schrijven als het slecht gaat met iemand, of als er iets bijzonders gebeurt. Oorlog, bijvoorbeeld, is een groot thema. De kans dat er over een paar jaar dagboeken binnenkomen over de coronatijd is ook best groot. Mensen denken toch: wauw, dit is zo’n bijzondere tijd.”
Omdat belevingen van actualiteiten en wereldgebeurtenissen ook interessante aanknopingspunten voor onderzoek vormen, werden die apart genoteerd. In de gelezen dagboeken passeerde van alles de revue: van de spoorwegstaking in 1903 en de mobilisatie in 1914 tot de onafhankelijkheidsstrijd in Indonesië, de watersnoodramp, de Koude Oorlog, de val van de Berlijnse muur, de inhuldiging van koning Willem-Alexander en 9/11.
Een leven op papier
Eén verzameling is Van der Kaaij in het bijzonder bijgebleven: vijf dozen met meer dan duizend brieven, geschreven tussen de jaren 1930 en 1990. Ze is er wel drie maanden mee bezig geweest. De schrijvers kenden elkaar van de studentenvereniging, werden geliefden en emigreerden na de oorlog naar Australië. “De hele ontwikkeling van hun relatie, dat vond ik mooi.” Later gingen ze met hun dochter schrijven, die nog in Nederland woonde. “Je krijgt zo een heel leven mee op papier.”
Een ander voorbeeld van een bijzondere verzameling vormen de memoires van een vader en zijn dochter. Van der Kaaij las de vader, een collega de dochter. De vader haalt zijn jeugd en zijn werk aan, waarvoor hij destijds naar Nederlands-Indië moest. Dan breekt de oorlog uit en komt hij in interneringskampen, apart van zijn vrouw en kinderen. Vervolgens is er de onafhankelijkheidsstrijd.
Vader en dochter reflecteren beiden op de impact van die zware periode op het gezinsleven. Op die manier krijg je zowel de meer directe beleving van een oorlogsperiode als de nawerking daarvan mee. “Het roept interessante vragen op voor onderzoekers. Wat doet zo’n oorlog met een kind en de ouders en hoe gaan ze daarmee om? Hoe werkt trauma door van generatie op generatie?”
Doorzoekbare database
Met het project is tot nu toe 10 procent van het totale archief in kaart gebracht en een werkwijze ontwikkeld waarop kan worden voortgebouwd. De ingevulde formulieren met trefwoorden en samenvattingen zijn ingelezen in een doorzoekbare database. Het project vormt een waardevolle aanvulling op het werk van de ruim twintig vrijwilligers die al jaren bij elkaar komen op een maandelijkse ‘leesdag’ voor het Dagboekarchief. Zij zullen de nieuwe werkwijze inzetten bij de verdere inhoudelijke ontsluiting.
Wie geïnteresseerd is in onderzoek naar de dagboeken, kan aankloppen bij de afdeling Bibliotheek & Archiefcollecties, die helpen met het doorzoeken van de database. Van der Kaaij zelf staat in elk geval vooraan in de rij: zij wil de collectie gebruiken voor haar bachelorscriptie. Nu nog een onderwerp kiezen. “Het alledaagse vind ik interessant. Maar ook: het perspectief van één gewone man die in oorlogstijd zoveel meemaakt, en wat dit zegt over een grotere groep mensen in die periode. Of misschien wel: ervaringen van student-zijn in de jaren 1930.”
Meer informatie
Interesse in onderzoek doen naar de dagboekencollectie? Neem dan contact op met Lidy Jansen via bibliotheek@meertens.knaw.nl. Vermeld daarbij naar welke informatie je op zoek bent.
Interesse om je aan te melden als vrijwilliger voor de maandelijkse leesdag? Neem contact op met de Stichting Nederlands Dagboekarchief via info@dagboekarchief.nl.
Overweeg je een dagboekcollectie te schenken? Op de site van het Nederlands Dagboekarchief vind je informatie over de voorwaarden.