Dagboek in ansichten – Ferdinand en Tineke

‘Het schrijven maakt deel uit van mijn dagpatroon. Het ordent mijn gedachten. Ik sta altijd heel vroeg op, rond 6 uur. Dan lig ik eerst al een tijdje wakker en bedenk ik wat ik ga schrijven. Het gebeurt zelden dat ik niet weet wat ik moet schrijven.’ – Ferdinand

‘Het is alleen al leuk dat je veel post krijgt. Er is iemand die heel veel van je weet en bij wie je altijd terecht kunt.’ – Tineke

Uniek collectie-item: dagboek in ansichten

‘Dit is meer dan een correspondentie. We schrijven elkaar ons dagboek.’

Ferdinand van Keeken en Tineke van Heuveln onderhouden een correspondentie. En je kunt best stellen dat die intensief is. Wekelijks gaan er een of meerdere volgeschreven ansichtkaarten over en weer. Vaak sturen ze kaarten waarvan de afbeelding willekeurig is gekozen, soms sluit de afbeelding aan bij de inhoud van de tekst of de plek waar ze zijn. De correspondentie is, zeker voor Ferdinand, ook een vorm van dagboekschrijven. Deze kaarten-dagboek-correspondentie is een van de meest unieke collecties van het Nederlands Dagboekarchief.

Ze zijn geen geliefden van elkaar, nooit geweest ook. Ferdinand valt op mannen en Tineke had al een relatie toen ze elkaar leerden kennen. Dat was in de zomer van 1995. Tinekes toenmalige man liep mee met de Vierdaagse van Nijmegen. Ergens onderweg stond Tineke hem samen met haar zoon iedere dag op te wachten met een beker koffie. Na de eerste dag vertelde haar man dat hij zo’n sympathieke mede-wandelaar had ontmoet. Dat bleek Ferdinand te zijn. Op dag drie vroeg hij zijn nieuwe wandelmaatje ook op de koffie. Tineke en Ferdinand raakten aan de praat. Het was het begin van een lange vriendschap. Nadat Tineke gescheiden was, hielden Ferdinand en zij contact. Ze belden af en toe met elkaar en op een gegeven moment stuurden ze elkaar ook weleens een kaart. De frequentie van schrijven nam toe, van een tot twee of drie keer per week naar vrijwel dagelijks. Voor Ferdinand is het schrijven aan Tineke een vast ritueel van de dag geworden.

Uit de kast

De correspondentie geeft een beeld van de thema’s die als een rode draad door hun levens lopen. Ferdinand is in 1949 geboren in Nijmegen in een katholiek nest, als jongste van vier kinderen. Hij heeft twee zussen en een broer. Zijn plek in het aanvankelijk harmonieuze gezin en de later vaak moeizame onderlinge relaties binnen het gezin vormen een regelmatig terugkerend thema in de correspondentie. Net als zijn homo-zijn, te beginnen met zijn coming-out toen hij 18 was. Na de middelbare school ging hij sociale geografie studeren in Nijmegen. Hij ging op kamers, maar na een jaar was hij weer thuis. ‘Toen ik mijn propedeuse niet had gehaald, zei mijn vader: kom jij maar terug naar Apeldoorn, dan kun je hier de kweekschool doen.’ Hij trekt zijn schouders op: ‘Dat deed ik toen maar. In die tijd had je daar zelf weinig over te zeggen.’ Ferdinand volgde de kweekschool en werkte daarna veertig jaar als onderwijzer in Apeldoorn. Het was dan misschien niet zijn droombaan, maar hij kijkt er toch met plezier op terug. Op zijn 18e was hij uit de kast gekomen, maar hij durfde er in de eerste jaren nog niets mee te doen. Pas toen hij een eind in de twintig was, begonnen in het weekend de uitstapjes naar Amsterdam waar hij zich anoniem in het homo-leven stortte. De Aidsepidemie begin jaren tachtig maakte een abrupt einde aan het uitgaansleven. Hij kreeg een vaste vriend met wie hij regelmatig naar COC-avonden ging. ‘Toen kwam ik eigenlijk pas echt uit de kast.’ Maar in het gezin waar hij uit komt, was en bleef homoseksualiteit taboe, terwijl Ferdinand van zijn oudste zus wist dat ze ook een relatie met een vrouw had voordat ze met een man trouwde. ‘Na haar trouwen wilde ze er niet meer over spreken, dat kwam later eigenlijk pas een beetje los.’

Een andere rode draad in de correspondentie is Ferdinands liefde voor cultuur en reizen. De culturele uitstapjes die hij noemt in de correspondentie met Tineke, zijn niet te tellen. En zeer regelmatig komen de kaarten uit verre landen. ‘Ik heb al van jongs af aan een grote behoefte om de wereld te zien’, vertelt Ferdinand. Op zijn tiende verjaardag kreeg hij van zijn peetoom het boekje “Speurtocht door 100.000 jaar”. In dat boekje werden allerlei archeologische vondsten beschreven: Pompeji, Machu Piccu, Toetanchamon. ‘Het greep me en ik dacht: dat wil ik allemaal zien!’ En dat is uitgekomen. Hij maakte verre reizen, vaak gekoppeld aan wandeltochten. Want wandelen is nog zo’n passie van hem. Als lid van de International Marching League maakt hij al vele internationale meerdaagse wandeltochten, vergelijkbaar met de Nijmeegse Vierdaagse, tot in Japan aan toe. Andere terugkerende thema’s in de correspondentie zijn gezondheid en ziekte, relaties en het reilen en zeilen in gezin en familie.

Passie voor zeilen

Tineke is in 1957 in Nieuwe Amstel geboren, onder de rook van Amsterdam. Het plaatsje bestaat niet meer: ‘Ik heb ontdekt dat de begraafplaats Zorgvliet het enige stukje Nieuwe Amstel is dat nog bestaat. Daar hangt ook een wapen van Nieuwe Amstel’. Net al Ferdinand komt ze uit een gezin met vier kinderen, twee meisjes en twee jongens. Goede herinneringen heeft ze aan haar oma, die op een steenworp afstand woonde. ‘Toen ze overleed had ze 33 kleinkinderen, dus je had haar niet vaak voor jezelf. Maar als je op zondag met haar meeging naar de kerk was je na afloop bij haar thuis een half uur alleen met haar voordat alle kinderen op koffievisite kwamen. Dan hielp ze me met poppenkleren breien.’ Lachend: ‘En ze liet me zien hoe je kon strijken met de ‘bilse mangel’, door het wasgoed netjes op te vouwen en erop te gaan zitten.’ Na de middelbare school ging ze fysiotherapie studeren in Amsterdam. Dat was een uitstekende keuze, want tot aan haar pensioen in 2023 heeft ze het vak met veel plezier uitgeoefend. Eenmaal op kamers in Amsterdam, kon ze haar vleugels letterlijk en figuurlijk uitslaan. Ze was al heel actief in de scouting en ontdekte zo haar passie: zeilen. ‘Zeilen is een rode draad in mijn leven.’ De scoutinggroepen hielpen in 1975 mee bij de eerste Sail Amsterdam en later de Hiswa. ‘Mijn eerste zeiltocht was in 1976, naar aanleiding van de viering van 200 jaar VS. De Eendracht voer naar de VS en ik zeilde op de terugweg het laatste stuk mee, van de Azoren naar Scheveningen.’ Ze kreeg de smaak te pakken en vaart nog altijd als kok op de Eendracht mee. Daar speelde ook de liefde in mee. In 1984 trouwde ze met de stuurman van de Eendracht. In dat jaar verhuisden de twee ziekenhuizen waar ze sinds 1980 werkte, het Wilhelmina Gasthuis en het Binnengasthuis, naar het AMC. In 1985 kregen ze een zoon. Het huwelijk strandde in 2000. Op haar werk in het ziekenhuis ontmoette ze haar huidige liefde met wie ze nog steeds samen is. ‘Hij is de allerleukste’.

 

Niet alles delen

Hun correspondentie is zo vanzelfsprekend geworden dat het wat tijd kost om het spreken erover op gang te brengen. Nu ze erbij stilstaan, realiseren ze zich dat de inhoud in de loop van de jaren wel is veranderd. Tineke: ‘Toen we met schrijven begonnen, zat ik midden in een relatiebreuk, dus toen ging het vooral daarover. Mijn leven is later in een emotioneel rustiger vaarwater gekomen. Tegenwoordig schrijf ik vaak over de dagelijkse dingen, dat de was draait of dat de havermout in de aanbieding is. Als ik met vakantie ben geweest, beschrijf ik wat ik gedaan heb.’ Ferdinand schrijft vaker over persoonlijke thema’s die hem op dat moment bezighouden, zoals over vliegangst of – toen hij nog rookte – over ophouden met roken, of over boeken die hij aan het lezen is. Hij gaat de laatste jaren juist steeds meer de diepte in. Tineke: ‘Ik vraag me dan weleens af: gebeurt er nog iets in je huidige leven of zit je alleen nog maar in het verleden?’ Ferdinand: ‘Het schrijven over de dingen die ik meemaak is voor mij minder interessant geworden.’ Ze delen veel met elkaar, maar niet alles. Ferdinand beaamt dat laatste: ‘Ik maak onderscheid tussen het ansichtkaartendagboek en mijn eigen dagboek. In het laatste staan mijn alle diepste gedachten, die deel ik zelfs niet met Tineke. Het is elkaar wel steeds meer gaan overlappen.’

Kringloopwinkels

Zo’n correspondentie is, zeker met het oog op de gestegen portokosten, best een dure bezigheid en het feit dat er steeds minder brievenbussen zijn, maakt het er ook niet makkelijker op. Bovendien is de post minder betrouwbaar geworden dan vroeger. Nu moeten ze er regelmatig achteraan om te achterhalen waar een pakketje met kaarten is blijven steken. Helaas raken er ook regelmatig pakketjes zoek. De kaarten zelf hebben ze uit kringloopwinkels of gekregen van vrienden en familie die van de correspondentie afweten. Als de ansichtkaarten op raken, doen ze gerust een oproep bij familie en vrienden. Ferdinand plaatste zelfs een advertentie in de plaatselijke krant. ‘Ik kreeg een enorme hoeveelheid kaarten, duizenden. Ik kon weer even voort!’ Ze hebben beiden een voorliefde voor kringloopwinkels. Daar tikken ze behalve ansichten ook regelmatig boeken op de kop uit de categorie “Dat had je niet moeten doen”. Tineke geeft een korte uitleg: ‘Er komt iemand op bezoek en die neemt een boek voor je mee. Je pakt het uit en denkt meteen: o nee. Maar je zegt: joh, dat had je niet moeten doen. Die boeken belanden in de kringloopwinkel en die wisselen wij dan uit.’ Ze kennen elkaar door de intensieve correspondentie door en door. Want naast de correspondentie zien ze elkaar regelmatig en vroeger belden ze elkaar ook nog vaak. Tineke: ‘We kunnen enorm goed met elkaar opschieten. We zeggen weleens gekscherend: omdat we allebei op mannen vallen. We hebben veel gezamenlijke interesses, zoals reizen, muziek, fotografie. Er zijn maar weinig mensen die me beter kennen dan Ferdinand.’

Op de vraag hoe lang ze er nog mee doorgaan, kijken ze elkaar wat vragend aan. Tineke: ‘Als we niet meer aan kaarten kunnen komen, houden we er misschien wel mee op?’ Ferdinand weet het nog zo net niet: ‘Naarmate je ouder wordt, is het steeds fijner als sommige mensen je heel goed kennen. Tineke en ik kennen niet alleen elkaar, maar ook elkaars familie en vrienden. Het grootste deel van mijn leven heb ik alleen geleefd. Sinds ik begon te schrijven (1980) is mijn dagboek mijn onafscheidelijke partner geweest. Later ging de ansichtkaartencorrespondentie meer en meer die rol vervullen en tegenwoordig is het eigenlijk geen correspondentie meer. Ik schrijf Tineke mijn dagboek.’

 

COLLECTIE NEDERLANDS DAGBOEKARCHIEF

RECENTE BERICHTEN

STEUN HET NDA

Word vriend(in) van het NDA!
Meld u aan als vriend(in)