Dagboek in ansichten – Ferdinand en Tineke

‘Het schrijven maakt deel uit van mijn dagpatroon. Het ordent mijn gedachten. Ik sta altijd heel vroeg op, rond 6 uur. Dan lig ik eerst al een tijdje wakker en bedenk ik wat ik ga schrijven. Het gebeurt zelden dat ik niet weet wat ik moet schrijven.’ – Ferdinand

‘Het is alleen al leuk dat je veel post krijgt. Er is iemand die heel veel van je weet en bij wie je altijd terecht kunt.’ – Tineke

Uniek collectie-item: dagboek in ansichten

‘Dit is meer dan een correspondentie. We schrijven elkaar ons dagboek.’

Ferdinand van Keeken en Tineke van Heuveln onderhouden een correspondentie. En je kunt best stellen dat die intensief is. Wekelijks gaan er een of meerdere volgeschreven ansichtkaarten over en weer. Vaak sturen ze kaarten waarvan de afbeelding willekeurig is gekozen, soms sluit de afbeelding aan bij de inhoud van de tekst of de plek waar ze zijn. De correspondentie is, zeker voor Ferdinand, ook een vorm van dagboekschrijven. Deze kaarten-dagboek-correspondentie is een van de meest unieke collecties van het Nederlands Dagboekarchief.

Ze zijn geen geliefden van elkaar, nooit geweest ook. Ferdinand valt op mannen en Tineke had al een relatie toen ze elkaar leerden kennen. Dat was in de zomer van 1995. Tinekes toenmalige man liep mee met de Vierdaagse van Nijmegen. Ergens onderweg stond Tineke hem samen met haar zoon iedere dag op te wachten met een beker koffie. Na de eerste dag vertelde haar man dat hij zo’n sympathieke mede-wandelaar had ontmoet. Dat bleek Ferdinand te zijn. Op dag drie vroeg hij zijn nieuwe wandelmaatje ook op de koffie. Tineke en Ferdinand raakten aan de praat. Het was het begin van een lange vriendschap. Nadat Tineke gescheiden was, hielden Ferdinand en zij contact. Ze belden af en toe met elkaar en op een gegeven moment stuurden ze elkaar ook weleens een kaart. De frequentie van schrijven nam toe, van een tot twee of drie keer per week naar vrijwel dagelijks. Voor Ferdinand is het schrijven aan Tineke een vast ritueel van de dag geworden.

Uit de kast

De correspondentie geeft een beeld van de thema’s die als een rode draad door hun levens lopen. Ferdinand is in 1949 geboren in Nijmegen in een katholiek nest, als jongste van vier kinderen. Hij heeft twee zussen en een broer. Zijn plek in het aanvankelijk harmonieuze gezin en de later vaak moeizame onderlinge relaties binnen het gezin vormen een regelmatig terugkerend thema in de correspondentie. Net als zijn homo-zijn, te beginnen met zijn coming-out toen hij 18 was. Na de middelbare school ging hij sociale geografie studeren in Nijmegen. Hij ging op kamers, maar na een jaar was hij weer thuis. ‘Toen ik mijn propedeuse niet had gehaald, zei mijn vader: kom jij maar terug naar Apeldoorn, dan kun je hier de kweekschool doen.’ Hij trekt zijn schouders op: ‘Dat deed ik toen maar. In die tijd had je daar zelf weinig over te zeggen.’ Ferdinand volgde de kweekschool en werkte daarna veertig jaar als onderwijzer in Apeldoorn. Het was dan misschien niet zijn droombaan, maar hij kijkt er toch met plezier op terug. Op zijn 18e was hij uit de kast gekomen, maar hij durfde er in de eerste jaren nog niets mee te doen. Pas toen hij een eind in de twintig was, begonnen in het weekend de uitstapjes naar Amsterdam waar hij zich anoniem in het homo-leven stortte. De Aidsepidemie begin jaren tachtig maakte een abrupt einde aan het uitgaansleven. Hij kreeg een vaste vriend met wie hij regelmatig naar COC-avonden ging. ‘Toen kwam ik eigenlijk pas echt uit de kast.’ Maar in het gezin waar hij uit komt, was en bleef homoseksualiteit taboe, terwijl Ferdinand van zijn oudste zus wist dat ze ook een relatie met een vrouw had voordat ze met een man trouwde. ‘Na haar trouwen wilde ze er niet meer over spreken, dat kwam later eigenlijk pas een beetje los.’

Een andere rode draad in de correspondentie is Ferdinands liefde voor cultuur en reizen. De culturele uitstapjes die hij noemt in de correspondentie met Tineke, zijn niet te tellen. En zeer regelmatig komen de kaarten uit verre landen. ‘Ik heb al van jongs af aan een grote behoefte om de wereld te zien’, vertelt Ferdinand. Op zijn tiende verjaardag kreeg hij van zijn peetoom het boekje “Speurtocht door 100.000 jaar”. In dat boekje werden allerlei archeologische vondsten beschreven: Pompeji, Machu Piccu, Toetanchamon. ‘Het greep me en ik dacht: dat wil ik allemaal zien!’ En dat is uitgekomen. Hij maakte verre reizen, vaak gekoppeld aan wandeltochten. Want wandelen is nog zo’n passie van hem. Als lid van de International Marching League maakt hij al vele internationale meerdaagse wandeltochten, vergelijkbaar met de Nijmeegse Vierdaagse, tot in Japan aan toe. Andere terugkerende thema’s in de correspondentie zijn gezondheid en ziekte, relaties en het reilen en zeilen in gezin en familie.

Passie voor zeilen

Tineke is in 1957 in Nieuwe Amstel geboren, onder de rook van Amsterdam. Het plaatsje bestaat niet meer: ‘Ik heb ontdekt dat de begraafplaats Zorgvliet het enige stukje Nieuwe Amstel is dat nog bestaat. Daar hangt ook een wapen van Nieuwe Amstel’. Net al Ferdinand komt ze uit een gezin met vier kinderen, twee meisjes en twee jongens. Goede herinneringen heeft ze aan haar oma, die op een steenworp afstand woonde. ‘Toen ze overleed had ze 33 kleinkinderen, dus je had haar niet vaak voor jezelf. Maar als je op zondag met haar meeging naar de kerk was je na afloop bij haar thuis een half uur alleen met haar voordat alle kinderen op koffievisite kwamen. Dan hielp ze me met poppenkleren breien.’ Lachend: ‘En ze liet me zien hoe je kon strijken met de ‘bilse mangel’, door het wasgoed netjes op te vouwen en erop te gaan zitten.’ Na de middelbare school ging ze fysiotherapie studeren in Amsterdam. Dat was een uitstekende keuze, want tot aan haar pensioen in 2023 heeft ze het vak met veel plezier uitgeoefend. Eenmaal op kamers in Amsterdam, kon ze haar vleugels letterlijk en figuurlijk uitslaan. Ze was al heel actief in de scouting en ontdekte zo haar passie: zeilen. ‘Zeilen is een rode draad in mijn leven.’ De scoutinggroepen hielpen in 1975 mee bij de eerste Sail Amsterdam en later de Hiswa. ‘Mijn eerste zeiltocht was in 1976, naar aanleiding van de viering van 200 jaar VS. De Eendracht voer naar de VS en ik zeilde op de terugweg het laatste stuk mee, van de Azoren naar Scheveningen.’ Ze kreeg de smaak te pakken en vaart nog altijd als kok op de Eendracht mee. Daar speelde ook de liefde in mee. In 1984 trouwde ze met de stuurman van de Eendracht. In dat jaar verhuisden de twee ziekenhuizen waar ze sinds 1980 werkte, het Wilhelmina Gasthuis en het Binnengasthuis, naar het AMC. In 1985 kregen ze een zoon. Het huwelijk strandde in 2000. Op haar werk in het ziekenhuis ontmoette ze haar huidige liefde met wie ze nog steeds samen is. ‘Hij is de allerleukste’.

 

Niet alles delen

Hun correspondentie is zo vanzelfsprekend geworden dat het wat tijd kost om het spreken erover op gang te brengen. Nu ze erbij stilstaan, realiseren ze zich dat de inhoud in de loop van de jaren wel is veranderd. Tineke: ‘Toen we met schrijven begonnen, zat ik midden in een relatiebreuk, dus toen ging het vooral daarover. Mijn leven is later in een emotioneel rustiger vaarwater gekomen. Tegenwoordig schrijf ik vaak over de dagelijkse dingen, dat de was draait of dat de havermout in de aanbieding is. Als ik met vakantie ben geweest, beschrijf ik wat ik gedaan heb.’ Ferdinand schrijft vaker over persoonlijke thema’s die hem op dat moment bezighouden, zoals over vliegangst of – toen hij nog rookte – over ophouden met roken, of over boeken die hij aan het lezen is. Hij gaat de laatste jaren juist steeds meer de diepte in. Tineke: ‘Ik vraag me dan weleens af: gebeurt er nog iets in je huidige leven of zit je alleen nog maar in het verleden?’ Ferdinand: ‘Het schrijven over de dingen die ik meemaak is voor mij minder interessant geworden.’ Ze delen veel met elkaar, maar niet alles. Ferdinand beaamt dat laatste: ‘Ik maak onderscheid tussen het ansichtkaartendagboek en mijn eigen dagboek. In het laatste staan mijn alle diepste gedachten, die deel ik zelfs niet met Tineke. Het is elkaar wel steeds meer gaan overlappen.’

Kringloopwinkels

Zo’n correspondentie is, zeker met het oog op de gestegen portokosten, best een dure bezigheid en het feit dat er steeds minder brievenbussen zijn, maakt het er ook niet makkelijker op. Bovendien is de post minder betrouwbaar geworden dan vroeger. Nu moeten ze er regelmatig achteraan om te achterhalen waar een pakketje met kaarten is blijven steken. Helaas raken er ook regelmatig pakketjes zoek. De kaarten zelf hebben ze uit kringloopwinkels of gekregen van vrienden en familie die van de correspondentie afweten. Als de ansichtkaarten op raken, doen ze gerust een oproep bij familie en vrienden. Ferdinand plaatste zelfs een advertentie in de plaatselijke krant. ‘Ik kreeg een enorme hoeveelheid kaarten, duizenden. Ik kon weer even voort!’ Ze hebben beiden een voorliefde voor kringloopwinkels. Daar tikken ze behalve ansichten ook regelmatig boeken op de kop uit de categorie “Dat had je niet moeten doen”. Tineke geeft een korte uitleg: ‘Er komt iemand op bezoek en die neemt een boek voor je mee. Je pakt het uit en denkt meteen: o nee. Maar je zegt: joh, dat had je niet moeten doen. Die boeken belanden in de kringloopwinkel en die wisselen wij dan uit.’ Ze kennen elkaar door de intensieve correspondentie door en door. Want naast de correspondentie zien ze elkaar regelmatig en vroeger belden ze elkaar ook nog vaak. Tineke: ‘We kunnen enorm goed met elkaar opschieten. We zeggen weleens gekscherend: omdat we allebei op mannen vallen. We hebben veel gezamenlijke interesses, zoals reizen, muziek, fotografie. Er zijn maar weinig mensen die me beter kennen dan Ferdinand.’

Op de vraag hoe lang ze er nog mee doorgaan, kijken ze elkaar wat vragend aan. Tineke: ‘Als we niet meer aan kaarten kunnen komen, houden we er misschien wel mee op?’ Ferdinand weet het nog zo net niet: ‘Naarmate je ouder wordt, is het steeds fijner als sommige mensen je heel goed kennen. Tineke en ik kennen niet alleen elkaar, maar ook elkaars familie en vrienden. Het grootste deel van mijn leven heb ik alleen geleefd. Sinds ik begon te schrijven (1980) is mijn dagboek mijn onafscheidelijke partner geweest. Later ging de ansichtkaartencorrespondentie meer en meer die rol vervullen en tegenwoordig is het eigenlijk geen correspondentie meer. Ik schrijf Tineke mijn dagboek.’

 

Herinneringsboek

Een herinneringsboek uit het jaar 1960. Opvallend is zijn mooie staat van zijn. De stevige kaft omringd maar liefst 484 met de handgeschreven bladzijden. De auteur, een vader, heeft 4 dezelfde exemplaren geschreven voor zijn dochters. Een van deze exemplaren wordt inmiddels bewaard in het Nederlands Dagboekarchief.

Aan het begin van het boek staat een voorwoord en inhoudsopgave. Alles lijkt tot in de details opgeschreven. Illustraties of afbeelding zijn op het eerste oog niet waarneembaar maar misschien liggen die hier of daar nog verborgen. Zo niet, dan doet dat ook niets af aan zijn uniekheid. Iets wat we tegenkomen bij vrijwel iedere collectie.

Ons streven is om de komende weken met regelmaat een kleine glimp te geven over dit herinneringsboek geschreven door een dorpsbakker.

Tekst en foto: Meertens Instituut / Nederlands Dagboekboekarchief

Tuberculose (tbc)

De vraag rijst hoe de collectie van het Nederlands Dagboekarchief zich de komende tijden verder zal ontwikkelen. Zal er op den duur ook een toestroom zijn van dagboeken geschreven in de covid periode? Zullen deze dagboeken, als ze er al zijn, bijgehouden zijn op papier of digitaal? Met zekerheid kunnen wij in ieder geval zeggen dat ziekten een onderwerp is waar veel over geschreven wordt. Een van deze ziekten en waarvan er op verschillende fronten raakvlakken te zien zijn met de covid periode was tbc.

TBC
Vóór de 2e wereldoorlog was tbc een van de meest voorkomende ziekten. Een infectieziekte ontstaan door een bacterie. De ziekte zit meestal in de longen maar kan ook in andere delen van het lichaam voorkomen. Tegenwoordig is tbc goed te behandelen, iets wat in vroegere jaren helaas niet het geval was. De enige remedie was goed eten, frisse lucht en veel rust. De patiënten werden voor genezing overgebracht naar een sanatorium waar men veel buiten op de veranda of binnen in lighallen hun tijd moesten doorbrengen, of ze werden ondergebracht in speciale tbc-huisjes. Het herstel van tbc-patiënten duurde vaak lang. Het kwam veelvuldig voor dat patiënten maanden of zelfs jaren in een tbc-huisje of sanatorium lagen.

De auteur
Een van de dagboeken, geschreven door iemand getroffen door tbc, was van een jongevrouw. Haar grootste droom en passie was verpleegkundige worden. In eerste instantie volgde ze een opleiding tot kinderverzorgster. Na deze studie was ze nog te jong om met de opleiding tot verpleegkundige van start te mogen gaan en daarom besloot ze om als kindermeisje aan de slag te gaan in een doktersgezin. In 1945 was het zover. De droom van de toen 20 jaar oude auteur kwam een stuk dichterbij toen ze in september eindelijk met de studie verpleegkundige mocht beginnen. De vreugde duurde niet lang. In januari 1946 moest ze haar studie afbreken omdat ze werd getroffen door tbc. Op de dag dat ze haar diagnose kreeg besloot ze te beginnen met het bijhouden van een dagboek.

Dagboek en ziekteverloop
Niet alleen haar eigen fragmenten zijn in het dagboek gedocumenteerd, maar ook brieven die zij kreeg van anderen, waaronder van patiënten die zij eerder als verpleegkundige nog verzorgd had. Post was iets waar ze naar uitkeek tijdens de lange periode die ze in het ziekenhuis moest doorbrengen. Onder de post bevonden zich niet alleen brieven maar ook postpakketjes. Geschenken als taart, chips, spritsen, pepermunt en chocola werden veelvuldig toegezonden maar ook sinaasappels, appels, boeken, handzeep, slippers, een badjas, haarkammetjes, handwerk benodigdheden, briefpapier en een vulpen behoorde onder de cadeau’s.

In haar dagboeken schreef ze voornamelijk over haar verblijf in het ziekenhuis en de mensen die een rol voor haar speelden. De beginperiode was onwennig en er werden nog grapjes gemaakt over de vele uren verplichte bedrust ‘ben je nu onderhand uitgeslapen?’ zei men wel tegen elkaar. Optimisme maakte na verloop van tijd plaats voor perioden van somberheid, zowel bij de auteur als bij haar medepatiënten. De auteur haalde hoop en kracht uit haar geloofsovertuiging.

Nooit had ze gedacht dat ze haar 21ste verjaardag in bed door moest brengen. In een van de brieven die zij kreeg werd nog geschreven dat ze maar voor ogen moest houden er op haar 22ste verjaardag een groot feest van te maken. Tot groot verdriet bleef dat enkel bij een voornemen. De dagboekschrijfster overleed op haar 21ste levensjaar aan meningitis.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog hadden veel mensen een verminderde weerstand. Dat in combinatie met werkzaamheden in het ziekenhuis maakte voor het zorgpersoneel de kans voor het oplopen van tbc extra groot.

De neef van de auteur, die haar nooit in persoon gekend heeft maar wel uit verhalen, heeft haar dagboek getranscribeerd. Een bijzonder boodschap bracht hij haar in de volgende geschreven woorden:

‘Je was een bijzondere vrouw, ik had je graag als tante meegemaakt’


Tekst en foto: Meertens Instituut Amsterdam en Nederlands Dagboekarchief Amsterdam

 

 

 

Nieuw jaar, nieuwe kansen

Het is nog net januari en allereerst willen we iedereen een heel gelukkig nieuwjaar toewensen!

Omdat we heel hard bezig zijn geweest met het verwerken van achterstanden, opgelopen in de Covid periode, is het vanuit onze kant even stil geweest. Vele nieuwe collecties hebben inmiddels een plek gekregen, oude collecties zijn bijna allemaal ingeschreven in de vernieuwde inventarislijst en we zijn druk bezig geweest met het hervormen van de database.

Daarnaast was het leesproject met behulp van de UvA studenten een groot success en zijn we uiteraard weer erg blij met alle inzet van de lezers op de leesdagen. Hierdoor is weer een stap gemaakt naar toegankelijkheid van de collectie.

We zijn aardig op weg. Dit jaar zullen we de laatste achterstanden verwerken, nieuwe aanwinsten inschrijven, blogs schrijven en het kan zomaar zijn dat er nog nieuwe ideeën tot uitvoer komen.

Voor nu willen jullie bedanken voor al het vertrouwen in ons van de afgelopen jaren. We vinden het keer op keer bijzonder alle mooie collecties te mogen toevoegen aan het archief. Schroom niet, mocht je een collectie bij ons willen onderbrengen, om contact op te nemen via info@dagboekarchief.nl

Op de foto een klein dagboekje uit 1982, een aanvulling op een al eerder ingeschreven collectie.
Foto en tekst: Meertens Instituut Amsterdam en het Nederlands Dagboekarchief Amsterdam

 

Collectie van honderden dagboeken nu beter doorzoekbaar

Van eetgewoonten tot ervaringen in oorlogstijd: de dagboeken in het Nederlands Dagboekarchief bevatten een schat aan informatie over het dagelijks leven van mensen in Nederland. De afgelopen maanden las een groep studenten meer dan 700 dagboeken van kaft tot kaft. Het doel? De collectie beter ontsluiten voor onderzoekers.

Door: Olga Leonhard, met dank aan Lidy Jansen en Berber van der Kaaij

Sinds een jaar of tien werkt het Meertens Instituut samen met de Stichting Nederlands Dagboekarchief aan het verzamelen, beheren en ontsluiten van dagboeken. Wat ooit begon als een particulier initiatief van enthousiaste vrijwilligers is uitgegroeid tot een collectie van ruim 600 verzamelingen, variërend van een paar schriftjes tot tientallen dozen vol dagboeken van één persoon.

De schrijvers komen uit alle delen van Nederland en soms daarbuiten. Hun achtergrond varieert sterk als het gaat om bijvoorbeeld hun leefomgeving, familie-omstandigheden, opleiding, beroep, en religieuze of politieke overtuiging. Voor onderzoekers binnen en buiten het Meertens Instituut is het daarmee een rijke bron van informatie over het dagelijks leven over een tijdspanne van ruim 175 jaar.

Groeiende vraag

Het zoeken in het Dagboekarchief was tot nu toe echter niet gemakkelijk, omdat een inhoudelijke beschrijving van de dagboeken ontbrak. Met het groeien van de collectie nam ook de vraag van onderzoekers naar specifieke onderwerpen toe. Om beter aan die vraag te kunnen voldoen, zette de afdeling Bibliotheek & Archiefcollecties een project op om de inhoud van de dagboeken in kaart te brengen. “Een omvangrijke klus,” aldus bibliotheekcoördinator Lidy Jansen.

Een deel van de verzamelingen van het Nederlands Dagboekarchief

Voor het project, dat in mei 2023 startte en net is afgerond, werd de hulp ingeroepen van tien student-assistenten met een geschiedenisspecialisatie. Samen lazen die in totaal 727 dagboeken, agenda’s, ordners en schriftjes van 65 verschillende auteurs. Een van hen was Berber van der Kaaij, derdejaars bachelorstudent geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Drie dagen per week zat ze halve dagen met de neus in de dagboeken.

Om de dagboeken inhoudelijk in kaart te brengen wezen ze passende trefwoorden toe tijdens het lezen, legt Van der Kaaij uit, gebaseerd op een vaste lijst met thema’s. “Familie en seksualiteit, bijvoorbeeld. En in dezelfde categorie: relatie, scheiding, dood en rouw. Maar ook: wonen, verkeer, water, migratie, vervoer, eten, oorlog.” Daarnaast maakten ze voor iedere collectie een samenvatting van de inhoud.

Kopjes koffie

Dat toekennen van thema’s was soms best even puzzelen. “Uiteindelijk is een dagboek heel persoonlijk, de meest alledaagse dingen worden besproken, zoals een bezoekje aan de supermarkt, het weer of het aantal kopjes koffie dat iemand heeft gedronken op een dag.” Om overkoepelende thema’s te herkennen, hield ze haar observaties bij in een apart documentje. “Als iets één keer voorkomt, schreef ik het niet zo snel op, maar stel iemand drinkt iedere dag vier koppen koffie in een bepaalde setting, dan wordt het opvallend. Zo ontdek je patronen.”

Berber van der Kaaij aan de slag met de dagboeken in de bibliotheek van het Meertens Instituut

Toch zijn het niet alleen ditjes en datjes die aan bod komen. “Je ziet een piek in het schrijven als het slecht gaat met iemand, of als er iets bijzonders gebeurt. Oorlog, bijvoorbeeld, is een groot thema. De kans dat er over een paar jaar dagboeken binnenkomen over de coronatijd is ook best groot. Mensen denken toch: wauw, dit is zo’n bijzondere tijd.”

Omdat belevingen van actualiteiten en wereldgebeurtenissen ook interessante aanknopingspunten voor onderzoek vormen, werden die apart genoteerd. In de gelezen dagboeken passeerde van alles de revue: van de spoorwegstaking in 1903 en de mobilisatie in 1914 tot de onafhankelijkheidsstrijd in Indonesië, de watersnoodramp, de Koude Oorlog, de val van de Berlijnse muur, de inhuldiging van koning Willem-Alexander en 9/11.

Een leven op papier

Eén verzameling is Van der Kaaij in het bijzonder bijgebleven: vijf dozen met meer dan duizend brieven, geschreven tussen de jaren 1930 en 1990. Ze is er wel drie maanden mee bezig geweest. De schrijvers kenden elkaar van de studentenvereniging, werden geliefden en emigreerden na de oorlog naar Australië. “De hele ontwikkeling van hun relatie, dat vond ik mooi.” Later gingen ze met hun dochter schrijven, die nog in Nederland woonde. “Je krijgt zo een heel leven mee op papier.”

Een ander voorbeeld van een bijzondere verzameling vormen de memoires van een vader en zijn dochter. Van der Kaaij las de vader, een collega de dochter. De vader haalt zijn jeugd en zijn werk aan, waarvoor hij destijds naar Nederlands-Indië moest. Dan breekt de oorlog uit en komt hij in interneringskampen, apart van zijn vrouw en kinderen. Vervolgens is er de onafhankelijkheidsstrijd.

Vader en dochter reflecteren beiden op de impact van die zware periode op het gezinsleven. Op die manier krijg je zowel de meer directe beleving van een oorlogsperiode als de nawerking daarvan mee. “Het roept interessante vragen op voor onderzoekers. Wat doet zo’n oorlog met een kind en de ouders en hoe gaan ze daarmee om? Hoe werkt trauma door van generatie op generatie?”

Doorzoekbare database

Met het project is tot nu toe 10 procent van het totale archief in kaart gebracht en een werkwijze ontwikkeld waarop kan worden voortgebouwd. De ingevulde formulieren met trefwoorden en samenvattingen zijn ingelezen in een doorzoekbare database. Het project vormt een waardevolle aanvulling op het werk van de ruim twintig vrijwilligers die al jaren bij elkaar komen op een maandelijkse ‘leesdag’ voor het Dagboekarchief. Zij zullen de nieuwe werkwijze inzetten bij de verdere inhoudelijke ontsluiting.

Wie geïnteresseerd is in onderzoek naar de dagboeken, kan aankloppen bij de afdeling Bibliotheek & Archiefcollecties, die helpen met het doorzoeken van de database. Van der Kaaij zelf staat in elk geval vooraan in de rij: zij wil de collectie gebruiken voor haar bachelorscriptie. Nu nog een onderwerp kiezen. “Het alledaagse vind ik interessant. Maar ook: het perspectief van één gewone man die in oorlogstijd zoveel meemaakt, en wat dit zegt over een grotere groep mensen in die periode. Of misschien wel: ervaringen van student-zijn in de jaren 1930.”

Meer informatie

Interesse in onderzoek doen naar de dagboekencollectie? Neem dan contact op met Lidy Jansen via bibliotheek@meertens.knaw.nl. Vermeld daarbij naar welke informatie je op zoek bent.

Interesse om je aan te melden als vrijwilliger voor de maandelijkse leesdag? Neem contact op met de Stichting Nederlands Dagboekarchief via info@dagboekarchief.nl.

Overweeg je een dagboekcollectie te schenken? Op de site van het Nederlands Dagboekarchief vind je informatie over de voorwaarden.

Marilyn Monroe

De afgelopen tijd hebben we voornamelijk blogs geplaatst over onze eigen collectie. Voor deze maand augustus eens iets heel anders.

Ook bekende personen houden met regelmaat een dagboek bij. Soms worden ze uitgegeven in boekvorm, of iemand vertelt erover in een interview en natuurlijk zijn er ook vele waarvan we nooit zullen weten dat ze een dagboek hadden of hebben. Een van de personen van wie bekend is geworden dat ze dagboeknotities bij hield was Norma Jeane Mortenson, op latere leeftijd bekend als Marilyn Monroe.

Norma Jeane werd geboren op 1 juni 1926 in Los Angeles, Californië. Ze had geen stabiele jeugd. Uiteindelijk werd ze door een fotograaf ontdekt in een fabriek waar ze werkte. Daar kwam een modellen carrière uit voort en vervolgens een contract in de filmwereld.

Als bescheiden verzamelaar van boeken, films, plaatjes en een pepermunt doosje met de afbeelding van Marilyn/Norma Jeane, kwam ik tijden geleden ook een boek tegen met gepubliceerde gedichten, brieven en dagboekaantekeningen van haar. Ik was enorm blij met deze vondst. In haar egodocumenten schrijft ze uitgebreid over haar gevoelsleven en ook is te zien dat ze erg van literatuur en poëzie hield. Het geeft een heel ander beeld van de glamourfilmster uit Hollywood films.

Een van haar citaten is:

‘’Just because you fail once, doesn’t mean you’re gonna fail at everything.”

Een thema dat ook veel terugkomt in dagboekcollecties in het dagboekarchief.


Tekst: Meertens Instituut Amsterdam / Nederlands Dagboekarchief Amsterdam (De foto is afkomstig van Google)

COLLECTIE NEDERLANDS DAGBOEKARCHIEF

RECENTE BERICHTEN

STEUN HET NDA

Word vriend(in) van het NDA!
Meld u aan als vriend(in)